Bij het aangaan van een geldlening wordt vaak een onderpand gevraagd. Daarmee heeft de geldgever zekerheid het geleende bedrag terug te ontvangen. Voorbeelden van zo’n onderpand zijn een hypotheekrecht (een onderpand in de vorm van onroerend goed) of een pandrecht op aandelen (een onderpand in de vorm van aandelen). Een notaris legt het pandrecht vast in een akte.